Geschreven door 08:53 Actueel • Een reactie

Recensie van ‘O hemel, zei de krokodil’ van Wim Jansen

Morgen vindt in Veere de presentatie plaats van het boek O hemel, zei de krokodil. 52 dierenverhalen voor jong en oud om zoiets als God ter sprake te brengen van Wim Jansen. Marga Haas mocht de tekst van het boek reeds lezen en schreef onderstaande recensie.

Door: Marga Haas

Wie spreekt er gemakkelijk en vrijuit over God? De ondertitel van het nieuwste boek van Wim Jansen wekt de suggestie dat maar weinigen dat kunnen of in ieder geval dóen. En vermoedelijk is dat ook zo. Jansen zelf behoort zeker wél tot de groep vrijmoedigen. In 52 korte verhalen met dieren in de hoofdrol biedt hij de lezer aanleiding en ingang om over God te peinzen (in je eentje) of te spreken (met elkaar).

Dierenverhalen – een beproefd concept om dingen te zeggen die je zelf niet durft te zeggen. Maar Jansen voert de dieren niet ten tonele om hen in de mond te leggen wat hij ons wil vertellen. De auteur verschuilt zich niet achter de dierenkarakters, nee, hij spreekt zich juist uit via hen. En dat maakt dat je je graag laat meenemen. Alle dieren, groot en klein, laten iets zien van hoe je God zou kunnen ervaren, zou kunnen zien, zou kunnen voelen. En zo schept Jansen een veelheid aan poorten om tot God te komen.

Er is een groot probleem als je over God wilt spreken of schrijven. Je gebruikt taal. En taal is prima geschikt om dingen in de zintuiglijk ervaarbare dimensie van ons bestaan te beschrijven, maar God is veel groter dan die dimensie. Hij doortrekt deze, maar overstijgt haar ook aan alle kanten. God speelt zich af aan de rand van ons bewustzijn – of misschien zelfs wel daaroverheen. In ieder geval in een gebied waar woorden tekortschieten. Jansen is erin geslaagd om met woorden de verbeeldingskracht aan het werk te zetten om de God-dimensie op te roepen en te ontsluiten. Hij boort met zijn verhalen een laag aan die met andere teksten gesloten blijft. Daarin lijken zijn verhalen op poëzie. Het gaat er niet om te begrijpen wat er staat, maar om dat wat er in jou wordt opgeroepen.

Een gouden regel in fictieland: niet uitleggen, maar laten zien. Wie expliciet uitlegt wat hij bedoelt, onderschat de lezer en sluit de toegang tot het onderwerp, die hij juist wilde openen voor zijn lezer. Jansen trapt niet in die val. Hij blijft een beroep doen op de verbeelding van de lezer, legt niet uit, wijst de lezer niet op zijn pointe. Nee, je mag zelf tot de ontdekking komen waar God of jij zelf verborgen zit in de verhalen. En juist dát brengt de lezer tot grote ontdekkingen. Bij wijze van voorbeeld een gesprek tussen Oele de orang oetan en Kobus het slijkspringertje, een diertje dat niets liever doet dan in de modder zitten.

Huh?? God? Wat is dat in Godsnaam? – riep Kobus de slijkspringer vol verba­zing uit.
God, dat is een heel grote slijkspringer die op de wolken woont, antwoordde Oele – want, dacht hij, dan begrijpt Kobus het beter.
Tjeempie, zei Kobus vol verbazing, hoe is het mogelijk, een slijkspringer op de wolken, tjonge jonge. En mensdieren praten daartegen?
En buigen ervoor, zei Oele.
Tjonge, dan zijn wij slijkspringers toch best belangrijk, dacht Kobus.

Zo. Laat dat maar eens tot u doordringen!

Eén opmerking nog. Korte dierenverhalen – dat klinkt als: leuk, dat ga ik mijn (klein)kinderen voorlezen. Doe dat vooral en spreek met hen over God. Maar laat niet na de verhalen ook met volwassenen samen te lezen en erover van gedachten te wisselen. Gebruik ze in huiselijk verband of als opening van een bijeenkomst. Ter afsluiting van de maaltijd met je gezin of met vrienden. Lees ze voor – en nog een keer. En laat de verhalen een nieuw perspectief bieden op dat wat wij zo vaak als omlijnd en vaststaand beschouwen.

Marga Haas (Middelburg) studeerde theologie en is geestelijk verzorger in een hospice. Ze geeft bezinningscursussen over o.a. Meester Eckhart en publiceert elke twee weken een korte overweging waarin bijbelteksten en mystiek samenkomen.
Zie www.margahaas.nl.

(Visited 179 times, 1 visits today)
Sluiten